Blog
Een dag op pad met operationeel manager Roy Boomkamp ‘Mijn zoontje van acht wil ook al meedoen, maar dan zeg ik: nee, nog even wachten tot je twaalf bent. Dan beginnen we met oefenen, net als toen ik klein was. Eén dag vasten, één dag niet. Zo leer je het.
Tussen vier en vijf uur ’s ochtends ontbijt ik. Gewoon lichtjes, met twee boterhammen, thee en yoghurt. Zo vroeg is het niet prettig om veel te eten, maar het helpt je ook niet. Van zwaar eten krijg je juist eerder trek. De eerste twee, drie dagen voel ik me altijd wat moe. Je lichaam moet aan het vasten wennen. Daarna gaat het goed, dan voel ik geen verschil met normaal. Terwijl ik ook nog suikerpatiënt ben. Ik werk gewoon hard door en collega’s reageren gelukkig prima. Als zij gaan lunchen, zeg ik: ik doe niet mee, maar ik haal wel even koffie of thee voor je. Dat vinden ze heel leuk!
Bidden is natuurlijk belangrijk. Zonder gebed geen ramadan. Dat is als een huis zonder wc of douche, zeg ik weleens. Normaal bid je vier keer per dag, maar ik bid niet op het werk. Ramadan is sowieso een tijd van bezinning. Door het vasten heb je veel minder gedachten, je hoofd wordt ‘stiller’. Je denkt vooral aan dingen die er écht toe doen, zoals armoede. Mensen die honger hebben, maar geen eten. Dat kan ook al ‘dichtbij’ zijn. Zo hebben twee broers van mij in Marokko geen werk. Dat is moeilijk voor ze. Tijdens ramadan stuur ik ze extra geld.
Het leukste moment is ’s avonds, als de zon ondergaat. Elke dag een minuutje later. Dan mogen we eten en vind ik opeens álles lekker. Je waardeert al het gewone veel meer. Voor mij voelt de ramadan als een medicijn. Na die maand ben ik een paar kilo’s lichter en voel ik me gezuiverd. Ja, herboren, zo mag je het best noemen.’